Minister Ernst Kuipers van VWS legt werkbezoek af bij paramedici (update)
Dinsdag 23 augustus 2022Wat zijn de kansen en wensen van de paramedische sector? Minister Ernst Kuipers van VWS liet zich er gisteren (22 augustus) over bijpraten tijdens een werkbezoek aan de paramedische groepspraktijk Praktijk Boot en Broersen in Lisse. Hij sprak daar onder meer met verschillende paramedici over hun vak.
Onder hen een fysio- en oefentherapeut, een diëtist, een ergotherapeut, een logopedist en een huidtherapeut. Hij deed dat in aanwezigheid van vertegenwoordigers van organisaties die aangesloten zijn bij de Regionale Ondersteuningsstructuur waaronder zorgverzekeraar Zorg & Welzijn.
Samenwerking in eerste lijn
Namens de diëtisten sprak Marianne Knape met de minister over wat de diëtist doet. Speciale aandacht ging daarnaast uit naar de regionale samenwerking in de eerste lijn die in Lisse al langer dan 10 jaar bestaat. Deze werd naar voren gebracht als een goed voorbeeld van hoe paramedici elkaar in de regio kunnen versterken en hoe ze samen een gelijkwaardige gesprekspartner kunnen zijn voor andere zorgprofessionals in de regio.
Tarieven onder druk
De minister liet zich bijpraten over de kansen en wensen van de paramedische sector. Daarbij werden een aantal zaken door de aanwezigen naar voren gebracht: de tarieven die onder druk staan, een tekort aan personeel, het ontbreken van multidisciplinair overleg (MDO) en vergoedingen voor het opzetten van regionale verbanden.
Innovatie in zorg
Ook werden goede voorbeelden op het gebied van substitutie en preventie besproken. Daarbij kwamen ook het onderwerp innovatie in de zorg ter tafel (O & I). Deze regio rond Lisse die Kuipers bezocht is de enige waarin de zorgverzekeraar O & I-gelden voor uitsluitend multidisciplinaire ontwikkelingen toekent. Deze geldt daarmee als voorbeeld voor de rest van het land.
Vertegenwoordigers landelijk paramedici
Behalve de vertegenwoordigers van de regionale organisaties waren ook de vertegenwoordigers van de landelijke paramedische organisaties uitgenodigd voor het werkbezoek. Zij gingen in gesprek met de minister. Namens de organisatie van fysiotherapeuten KNGF waren Guido van Woerkom (voorzitter) en Floris Vels (manager belangenbehartiging) present. Van het Paramedisch Platform Nederland was het bestuur vertegenwoordigd: Gabrielle Janssen (OVN), Patrick Groenewegen (NVH) en Boudewijn de Ridder (NVLF). Theo van der Bom was er als directeur van Ergotherapie Nederland en Bianca Rootsaert als directeur van de Nederlandse Vereniging van Diëtisten en zij waren aanwezig bij het gesprek met de minister.
Belang paramedische sector erkend
Bianca Rootsaert, directeur NVD: “Het was goed om te merken dat de minister het belang van de paramedische sector erkenning geeft. De focus ligt daarbij op de versterking van de basiszorg zoals we dat ook terugzien in de IZA-plannen en waarvoor we input hebben aangeleverd. Vanuit PPN hebben we tal van goede voorbeelden te melden over onze belangrijke rol vanuit de verschillende paramedische disciplines.”
Diëtetiek in tweede lijn
Rootsaert vult aan: “De paramedische sector is echter ook een belangrijke speler in de tweede lijn en heeft ook daar een belangrijke rol bij de behandeling en het herstel. Dat geldt zeker ook voor de diëtetiek. We hopen dat we in de volle breedte het belang van voedingszorg bij de minister onder de aandacht hebben kunnen brengen.”
Transitie in de zorg
Als afsluiting van het bezoek was er een gesprek tussen Kuipers, KNGF-voorzitter Guido van Woerkom en plaatsvervangend voorzitter Theo van der Bom, mede namens het Paramedisch Platform Nederland (PPN). Het gespreksonderwerp: transitie in de zorg.
Kleine misser
Guido van Woerkom trapte dit gesprek af met een helder betoog over het belang van fysiotherapie en andere paramedische disciplines als we daadwerkelijk willen komen tot passende zorg. Hij noemde het een ‘kleine’ misser dat waar deze beroepsroepen een groot deel van de oplossing zijn, zij niet aan de hoofdtafel van de onderhandelingen van het IZA zitten. Ook noemde hij het vreemd dat waar het werkveld zelf al concrete stappen heeft gezet om te kunnen integreren in het zorgstelsel, maar dat het stelsel zelf achterloopt bij die integratie. Hij doelde daarmee op het feit dat fysiotherapie terug zou moeten in de basisverzekering om passende zorg daadwerkelijk te kunnen realiseren en de werkdruk beheersbaar te houden.
Theo van der Bom onderschreef dat door te stellen dat hij vanuit zijn positie als voorzitter van het programma Organisatiegraad met name ziet dat samenwerking moeizaam tot stand komt door het ontbreken van financiering. Hij pleitte dan ook voor paramedische O&I-gelden en -alweer- voor vergoeding vanuit de basisverzekering van paramedische zorg, zonder eigen risico. Kuipers erkende dat de financiering van de samenwerking inderdaad beter moet.
“We hopen dat met het gesprek ook belangrijke randvoorwaarden inzichtelijk zijn gemaakt. Als paramedische sector kunnen we samen veel betekenen, maar erkenning en gericht aandacht en focus vanuit Den Haag helpt daarbij”, aldus Van der Bom.
Aandacht voor werkdruk
Vervolgens vroeg Van Woerkom nog aandacht voor de vroegtijdige uitstroom van jonge vakmensen als gevolg van hoge werkdruk en een heel beperkt carrièreperspectief omdat de tarieven veel te laag zijn en een goede cao dus ontbreekt.
Jonge generaties tegemoet komen
De minister hoorde dat aan, maar reageerde door te stellen dat de jongere generaties er de voorkeur aan geeft om in korte tijd verschillende dingen te doen. De opleiding van paramedici maakt het volgens hem ook mogelijk dat ze in andere beroepen hun heil kunnen vinden. Hij pleitte ervoor om het beroep dus zodanig in te richten dat jongeren ook de ruimte kunnen vinden om andere dingen naast hun beroep te doen. Dat is volgens hem alleen mogelijk als de eerste lijn nog sterker wordt gepositioneerd.
Kuipers sloot zijn bezoek af met de uitspraak dat de eerste lijn het fundament van het Integraal Zorgakkoord is en dat het echt de bedoeling is om deze sector te versterken: ‘anders krijgen we het nooit voor elkaar’.