Hinke Kruizenga
Hinke Kruizenga is diëtist-onderzoeker Amsterdam UMC en voormalig hoofdredacteur NTVD (van 2015 tot feb 2021).
Volledige biografieDe Britse diëtisten staan voor dezelfde uitdaging als wij. Ze publiceerden vandaag een zeer lezenswaardige handreiking om de voedingszorg optimaal te organiseren tijdens deze COVID-19 crisis.
Vandaag verscheen de BDA Guidance on management of nutrition and dietetic services during the COVID-19 pandemic. Het is opgesteld door de Critical Care Dietitians Specialist Group (CCSG) van de British Dietetic Association (BDA).
De handreiking start met de volgende aanbevelingen:
Bepaal of er voldoende voorraad is van enterale en parenterale voeding (overleg met apotheek), voedingspompen en of er alternatieven zijn als dat nodig is. Ook de lijnen, tussenstukjes en andere toebehoren van sondevoeding moeten voldoende op voorraad zijn.
Als er tekorten ontstaan kan dit overzicht van Nutricia helpen in het vinden van een alternatief.
Geadviseerd wordt om:
De adviezen die worden gegeven zijn gebaseerd op bestaande kennis over de behandeling van ernstig longfalen en Acute Respiratory Distress Syndrome (ARDS). Het is belangrijk om elke patiënt individueel te beoordelen en met klinisch redeneren te komen tot een behandeling.
De gemiddelde duur van de beademing wordt geschat op 14 dagen. Dat maakt dat deze patiënten een zeer groot risico hebben op ondervoeding en verlies van spiermassa.
Veel patiënten hebben bij opname gastro-intestinale klachten (bijv. diarree, buikpijn, braken). Patiënten met Diabetes Mellitus type 2 lijken een hoger risico op COVID-19 te hebben en hebben mogelijk zeer hoge doses insuline nodig. Het is belangrijk om in de enterale / parenterale voedingsbehandeling met deze factoren rekening te houden.
De energie- en eiwitdoelen die gewoonlijk worden gehanteerd kunnen nu ook toegepast worden. In de berekening van de sondevoeding is het goed om rekening te houden met de energievoorziening van bijvoorbeeld propofol en glucose.
Verder worden er adviezen gegeven over voeding tijdens buikligging op de IC. Deze aanbevelingen kunnen vergeleken worden met het eigen protocol. Er wordt bij buikligging in principe over de maag gevoed. Bij een te hoge maagretentie is er risico op aspiratie. Als er twijfel is over het correct kunnen meten van retenties of bij oplopende retentie wordt er een duodenumsonde geplaatst.
Het lijkt zo te zijn dat een groot deel van de IC-patiënten met COVID-19 ook acuut nierfalen ontwikkelt. Er kan dus ook een vochtbeperking en een elektrolyten beperking nodig zijn.
Patiënten die NIV nodig hebben, halen in de meeste gevallen niet hun voedingsdoelen met normale voeding. De beslissing om over te gaan op sondevoeding moet in nauw overleg met de hoofdbehandelaar worden genomen, omdat dit niet zonder risico is. Start sondevoeding als de inname minder dan 65% van de behoefte is. Patiënten die beademd zijn geweest hebben de periode na detubatie nog sondevoeding nodig om voldoende voeding te waarborgen.